1631-1683 Slaafje op ruiterportret Maurits Lodewijk I van Nassau Lalecq

Maurits Lodewijk I was de zoon van de nooit getrouwde Prins Maurits van Oranje die de heerlijkheden de Lek en Beverweerd van zijn vader erfde, zodat hij zich ondermeer Heer van Lalecq kon noemen. We weten dat Maurits Lodewijk I en zijn jongere broer Hendrik voor hun neef stadhouder Willem III op veldtocht gingen. Hendrik van Nassau, heer van Ouderkerk, sneuvelde al jong en kreeg een prominente plek in het praalgraf van de Ouderkerkse dorpskerk

Een groot deel van de Krimpenerwaard behoorde toe aan de Van Nassaus. Toen prins René van Chalon van Orange, geboren als Reinhart van Nassau Breda, overleed, zorgde keizer Karel V ervoor dat René’s neefje, Willem van Nassau Dillenburg, bijgenaamd De Zwijger, zijn erfgenaam werd.

Ook de heerlijkheid De Lek viel Willem de Zwijger ten deel, dat was een flink deel van de Krimpenerwaard, met Ouderkerk als belangrijkste dorpskern.

De jonge Willem van Nassau-Dillenburg kreeg niet alleen heel veel bezittingen in Nederland en België in de schoot geworpen, maar ook in Frankrijk, waaronder bezittingen in Franche Comté en het soevereine staatje prinsdom Orange aan de Rhône, niet ver van Avignon, waaraan hij zijn titel en soevereiniteit aan dankte.

Na zijn huwelijk met de rijke Anna van Egmond werd de jonge prins in een klap de grootste landeigenaar van de Lage Landen. Van Oranje had daarom weinig tijd om zich met zijn heerlijkheid De Lek te bemoeien, dat toen hooguit wat inkomsten uit visrechten genereerde. O ja, er waren natuurlijk ook nog wat boerderijen en steenplaatsen die bijdragen aan zijn schatkist. Willem liet net als zijn voorgangers de lage rechtspraak en het vruchtgebruik over aan een ambachtsheer. De hoofdplaats van Lalecq was Ouwerkerk (Ouderkerk aan den IJssel). 

Zijn tweede zoon Maurits van Nassau, een kind van Anna van Saksen, werd na de moord op zijn vader Willem van Oranje stadhouder van de jonge republiek. Zijn oudere broer Filips Willem, katholiek opgevoed aan het Spaanse hof, erfde de meeste bezittingen van hun vader, waaronder de titel prins van Oranje, maar genoot vanwege zijn geloof en Spaanse opvoeding niet het vertrouwen van de Staten-Generaal en kreeg geen vinger in de republikeinse pap.

Vanaf de jaren negentig deelde de katholieke Margaretha van Mechelen het bed met Maurits. Hij wilde echter niet met haar trouwen, omdat hij ambitieus was en interessantere opties voor zijn carrière als staatsman wilde openhouden. Er kwam wel wat moois uit voort, want ze kregen samen drie kinderen: Willem, Lodewijk en Maurits die al op zijn dertiende overleed.

Maurits van Nassau koopt heerlijkheid De Lek

Maurits was het na de moord op het vader niet eens geweest met zijn halfbroers over de verdeling van de erfenis van hun vader en kocht daarom in 1613 de rechten van de ambachtsheerlijkheid De Lek, sjieker geschreven La Lecq, van ambachtsheer Albrecht van Naaldwijk. Zo kon hij aan zijn oudste zoon Willem de titel Heer van Lalecq overdragen. Zijn tweede zoon Lodewijk werd Heer van Odijk en Beverweerd.

Lodewijk erfde LaLecq van zijn broer nadat die in 1627 door zijn slaap was geschoten in de slag bij Grol. Bij Barbara Augustinus Cocx had Willem, toen een zoon verwekt: Willem Jonker van Nassau. Zijn kersverse echtgenote Anna van der Noot liet hij kinderloos in Sluis achter. 

Lodewijk van Nassau Lalecq had het vertrouwen van zowel het machtige Huis van Oranje als van de Generale Staten. Hij trad daarom vaak als bemiddelaar op bij meningsverschillen tussen de graven en de Statenleden.

Heer Lodewijk had invloed genoeg om boven zijn stand te kunnen trouwen met Elisabeth, gravin van Horn. Ze kregen negen kinderen. Dat ze zich onder de adel populair hadden gemaakt zorgde ervoor dat drie van hun dochters trouwden met Engelse en Schotse graven. Hun zonen Maurits Lodewijk I van Nassau Lalecq, Willem Adriaan van Nassau van Odijk en Hendrik van Nassau Ouwerkerk, werden in 1679 door keizer Leopold I in de Rijksgravenstand verheven, waardoor zij de titel en het officiële wapen van de graven van Nassau mochten voeren. De drie broers waren allen militair.

Graaf Maurits Lodewijk I werd als ruiter afgebeeld op het staatsieportret dat werd hersteld in opdracht van het Ministerie. Maurits Lodewijk was kolonel in de cavalerie en gouverneur van Sluis. Met zijn echtgenote Anna Isabella van Beieren-Schagen woonde hij in het kasteel in Beverweerd.

Na zijn dood is hij bijgezet in het familiegraf van de bastaards van prins Maurits van Oranje in de dorpskerk van Ouderkerk aan den IJssel, net zoals zijn broers en ouders voor hem en zijn zoon graaf Maurits Lodewijk II van Nassau-Lalecq (1670-1740) en zijn nageslacht.

Slaaf als statussymbool

Het hier afgebeelde, door Barbara Schoonhoven gerestaureerde schilderij, wordt van 12 februari tot half augsutus 2021 in het Rijksmuseum tentoongesteld. Dat is niet vanwege het heldhaftige optreden van Maurits Lodewijk, maar omdat er een Afrikaanse jongen is afgebeeld die links op het schilderij naar hem opkijkt en zijn gepluimde helm vasthoudt. Het thema van de tentoonstelling is namelijk Slavernij.

In de tijd dat dit schilderij door de nog onbekende meester werk geschilderd, was het sjiek om een Afrikaanse slaafje te hebben. Dat was een teken van rijkdom en daar pronkte de adel graag mee.

Hoe het verder liep

Zoon Maurits Lodewijk II ging het minder voor de wind. Hij moest zijn landgoed in ambachtsheerlijkheid de Lek in 1722 verkopen om zijn hoofd boven water te houden.

Zijn acht kinderen liet hij met de schulden achter. Eén van hen, Hendrik Carel, heer van Beverweerd en Odijk kon hun erfgoed in de Krimpenerwaard voor de familie redden dankzij zijn gefortuneerde vrouw, bankierster Adriana Margaretha Huegetan.

Zo bleef monumentale praalgraf binnen hun invloedssfeer.

Praalgraf 'bastaards' Van Nassau in Ouderkerkse Dorpskerk

De familie Lalecq woonde dan wel niet in heerlijkheid De Lek, maar de meesten belandden na hun leven wel in het praalgraf van de bastaards van Van Nassau. Het is ondermeer tijdens Open Monumentendag te bezichtigen.

Hun nazaten hebben dit graf beheerd tot in 1888 deze Van Nassau-tak uitstierf. Daarna is het ondergebracht in een Naamloze Vennootschap die in 1960 uit het handelsregister is geschrapt.

Downingstreet 10
werd Oldkirk House

Graaf Hendrik van Nassau van Ouwerkerk, de broer van Maurits Lodewijk I, verhuisde naar Londen toen de prins Willem III Stadhouder-Koning van Engeland werd.
Aan zijn hof werd Hendrik de opperstalmeester.

Hij woonde in Downingstreet 10, sindsdien onder de Engelsen beter bekend als
the Oldkirk House.

Portretten van graaf Maurits Lodewijk I van Nassau Lalecq en zijn vrouw Anna Isabella van Beieren (foto’s Rjiksdienst Cultureel Erfgoed)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.