1953 IJsseldijken niet bestand tegen stormvloed

Op 1 februari 1953 liet de natuur zien dat er niet met haar valt te sollen. De stormvloed die onze kust toen teisterde was zeker niet de eerste, maar wel de meest bedreigende. Ging bij het bij vorige overstromingsrampen vooral over het verlies van bouwgrond en kleine dorpen, nu dreigden enorme woongebieden en industriegebieden kopje onder te gaan in de polders die een eeuw eerder ver onder zeeniveau waren aangelegd. Door de storm braken de weringen in Zeeland en liep het relatief dunbevolkte gebied daar snel onder water, waarbij veel mensen bij om het leven kwamen. Hier kwam het gelukkig niet zover, maar er vielen wel slachtoffers.

Zo bezweek om half drie ‘s nachts de dijk rond de Stormpolder in Krimpen aan den IJssel op zes plekken. De woningen aan de Stormpolderdijk konden de waterdruk niet aan en stortten in; dat koste vier mensen het leven.

De Schielandse Hoge Zeedijk die het gebied tussen de Hollandsche IJssel en Amsterdam beschermt tegen overstromingen, kon de druk wel weerstaan, maar toen het water er overheen ging stromen, begon die aan landzijde af te kalven. Alleen door snel optreden door het dijkleger met hulp van de bevolking en het leger, werd erger voorkomen.

Uiteindelijk bracht de doorbraak van de IJsseldijk om zes uur naast de gereformeerde kerk in Ouderkerk verlichting. Helaas waren er daarbij twee doden te betreuren verlichting. Deze doorbraak – waardoor de Krimpenerwaard in een laag water kwam te staan – en de eb brachten wel verlossing; de druk op de kritieke locaties nam af. Zoals bij de steenplaats van Van Vliet in Gouderak, waar het water al over de dijk liep.

Aan de andere kant van de IJssel kon de Schielandse Hoge Zeedijk worden gered die vooral tussen Kralingen en Capelle dreigde te bezwijken. Zo ook tussen Capelle en Ver-Hitland en tussen Klein-en Ver Hitland. Bij de Moordrechtse Snelle Sluis op de grens met Nieuwerkerk liep het water ook al over de dijk.

 

Dubbeltje op z’n kant

De operatie om het gat te dichten dat om half vijf ontstond in de Groenendijk tussen Klein- en Ver-Hitland, sprak het meest tot de verbeelding. Daar lag de kruin ver onder het afgesproken dijkniveau, omdat daar een uitwateringssluis van de Hitlandse polders was weggehaald en de nieuw aangebrachte klei daar inmiddels was ingeklonken.

Op aangeven van de Nieuwerkerkse zandhandelaar Leen Boer vorderde Burgemeester Vogelaar van Nieuwerkerk het schip van Arie Evegroen uit IJssellaan in Ouderkerk, die vanwege de storm en het hoge water zijn schip naar de haven van Kortenoord had gevaren om daar te schutten. Hij was daar samen met nog twee schepen van 38 meter lang naartoe gevaren, waaronder een van de Krimpense familie Heuvelman die in IJssellaan ter reparatie lag.

Vogelaar kwam bij Evegroen langs en vroeg of hij zijn aak De Twee Gebroeders van 18 meter lang in het 15 meter brede gat wilde varen, de andere twee binnenvaartschepen waren de groot en log voor een dergelijke operatie. Leen Boer kende het schip want dat was eerder van zijn bedrijf geweest. Evegroen had hem intussen wel enkele meters langer laten maken.

De jonge Cor Heuvelman, nog maar 22 jaar, maar op het water opgegroeid, wilde Evegroen helpen en zo voeren ze met een geleende roeiboot van de Heuvelmans als reddingsboot naar de plek des onheils. De orkaan die het water opstuwde woedde nog, het goot met bakken en het was ijskoud. Evergroen was geen held en bang zijn schip te verliezen. 

Heuvelman zag dat Evegroen bang was en er weinig vertrouwen in had. Zelf had hij meer vetrouwen in de goede afloop. Hij was gewend aan afmeren in zwaar weer. Hij gaf ter plekke aan dat Evegroen de kop van de schuit aan de windkant van het gat tegen de kruin moest varen. Om te voorkomen dat ze zouden wegdrijven gooide Heuvelman een lijn naar de mensen van de steenfabriek van Mijnlieff op Klein Hitland die op de dijk stonden om te helpen, zodat het schip door wind en stroming vanzelf voor het gat kon draaien. Evegroen had al die tijd angstig met het stuur in zijn ene hand en het touw van de sloep in zijn andere hand gestaan, om over boord te kunnen springen als de aak door het gat dreigde te spoelen. Beide twee mannen sprongen voor de zekerheid in de roeiboot op het moment dat het schip naar de opening werd gezogen en het gat met een grote klap als een sluisdeur dichtte.

Toen deze operatie gelukt was, klom Evegroen terug aan boord om de motor af te zetten, om te voorkomen dat de draaiende schroef de opening groter zou maken. Daarna konden de resterende openingen om het schip met puin en zandzakken worden dichtgemaakt die door de lokale boeren met tractoren werden aangevoerd.

Om meer zandzakken naar die plek te brengen werd een ander schip gevorderd: De Onderneming II van de Ouderkerkse vuilnisschipper Hannes van Vliet, dat was een neefje van Leen Boer. Hannes weigerde echter om de daarvoor geronselde schipper op zijn schuit toe te laten en besloot zelf zand vanaf de kade van Boer naar de plek des onheils te varen. Dit tranport moest wel over water, omdat over de zompige Groenendijk geen vrachtverkeer mogelijk was.

Hannes schakelde zijn beide broers Henk en Aart in om te helpen bij deze zware klus. Toen ze op Hitland klaar waren m et lossen, gingen ze verder om ook zandzakken naar de andere locaties te varen.

Door deze drie schippers uit Ouderkerk en natuurlijk vele andere duizenden die zich op 1 februari zo hard hebben ingespannen om het tij te keren, is Zuid-Holland ontsnapt aan een humanitaire en economische ramp.

Arie Evegroen kreeg na zijn daad uit naam van de Koningin een lintje. De ‘vergeten helden’ Cor Heuvelman en Hannes van Vliet kregen pas in 2007 de erkenning die hen toekwam:  een zilveren medaille van de stichting Carnegie Heldenfonds.

Snel na de Watersnoodramp werden de dijken opgehoogd en de Groenendijk voorzien van een wegdek. Belangrijker was dat er door de ramp politiek draagvlak kwam voor de uitvoering van het Deltaplan, met als eerste project de bouw van de markante Hollandsche IJsselkering tussen Capelle en Krimpen die sindsdien bescherming biedt tegen de steeds vaker voorkomende hoge waterstanden.

Het beeld Dubbeltje op z’n Kant op de Groenendijk tussen Klein- en Ver Hitland, gemaakt door Roel Bendijk, herinnert aan het heldhaftige optreden van de mensen die ervoor zorgden dat het gat dat in de dijk werd geslagen bijtijds werd gedicht.

Schipper Arie Evegroen die met hulp van Cor Heuvelman zijn schip De Twee Gebroeders in het gat voer, onthulde het beeld op 12 oktober 1983.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.