Wij bieden niet alleen wetenswaardigheden en nieuws over recreatie en uitgaan in de Hollandsche IJsselregio, maar ook over bezienswaardigheden, cultuur, ontstaansgeschiedenis en natuur.

Deze site moet langzaam uitgroeien tot het virtuele ecomuseum van de Hollandsche IJssel in Zuid-Holland. Dus van Haastrecht tot aan de Nieuwe Maas. Wie ideeën heeft, of iets te melden, kan zijn bericht of beeldmateriaal sturen via deze link


ACTUEEL

De regionale actualiteiten en activiteiten op gebied van cultuur, groen en andere recreatieve dingen vindt je bij onze Facebookgroep HIJM.info


Week 40 1922

1922-2022 Haastrechtse Passionistenklooster verdwijnt na een eeuw

Het passionistenklooster aan de Hollandsche IJssel tegenover Hekendorp, tussen Haastrecht en Oudewater, dat een nieuw wooncentrum voor ouderen wordt, is uniek in Nederland. Het is gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School en is nu een Rijksmonument. Het was een seminarie en opleidingscentrum voor missionarissen van de congregatie van de passionisten. Passionisten zijn katholiek en vallen niet onder het pauselijke gezag. De locatie werd het in 1968 bestuurscentrum voor Nederland en Noord-Duitsland. Daarna kreeg het een andere invulling. Tot de sluitingsdienst die op zondag 20 november 2022 in de Sint-Gabriëlkerk werd gehouden door Provinciaal Overste van Nederland en Noord-Duitsland Pater Mark Robin Hoogland zorgden de kloosterlingen nog voor inwonenende demente ouderen en konden mensen er terecht voor bezinning of een retraite.

De laatste leden van de Sint-Gabriëlkerk gaan naar de Barnabaskerk in Haastrecht. De zes kloosterlingen verhuizen naar het Sint Franciscusklooster in Oudewater. Het gebouw krijgt een woon-/zorgbestemming voor mensen met een kleine beurs..

Historie

In 1920 legde pastoor Waterreus van Haastrecht de eerste steen van het klooster op een boerenweiland op een uiterwaard van de Hollandsche IJssel. In augsutus 1922 konden de eerste bewoners er hun intrek nemen: drie paters en een broeder. Kort daarop volgenden de eerste jongens van middelbare schoolleeftijd voor het seminarie dat er was gesticht.

Zeven jaar later werd voor de katholieken die rond het klooster woonden de Sint-Gabriël kerk gebouwd, vernoemd naar hun patroonheilige. Van 1958 tot 1963 was het een opleidingscentrum voor toekomstige missionarissen. De vijf jaren daarna studeerden jong ingetredenen er filosofie. 

In het klooster woonden permanent rond de 17 geestelijken, actieve en rustende paters en broeders. Eén van hen was pastor van de Sint-Gabriëlkerk, anderen waren actief in de omgeving als pastor, of verleenden assistenties.

Pater Chrétien Custers kwam er in 1948 terecht en vertelde in 2016 tegen verslaggever Peter Schilthuizen van het AD dat wereldwijd 1900 passionisten in 63 landen actief zijn. Er wonen in Haastrecht dan nog 14 kloosterlingen. De toewas is overal gestokt, weet de pater te vertellen, met uitzondering van de landen in Afrika en Latijns-Amerika. In Nederland zijn er dan nog 26 van de congretatie actief.

Als patroonheilige koos men Gabriël van de Bedroefde Maagd, die in 1862 overleed in Isola Gran Sasso aan tuberculose.

Bronnen www.passionisten.nl AD.nl 6-8-2016 Verborgen kloosterleven 

Lees meer »
Week 01 1908

1908 Eerste Rotterdamse Marathon was heen en weer naar Gouda

De Nederlandsche Athletiek-Unie organiseerde samen met het Rotterdamsch Nieuwsblad op zondag 24 mei een groot nationaal sportfeest met als titel “De Olympische Spelen”. Het programma de avond ervoor met een sportfeest in De Doele. De sportactiviteiten werden opgeluisterd met muziek en zang en zouden eindigen met vuurwerk. Hoogtepunt was de de eerste Rotterdamse marathon, die zou worden werd gadegeslagen door tienduizenden toeschouwers.

De route liep via Crooswijk, de Nieuwe Terbrechtseweg en de Spiegelnisseweg over Capelle en Nieuwerkerk naar Gouda en terug. Gangmakers waren fietsen en motoren. De start was om half elf bij de uitgang van het Schuttersveld aan de Linker Rottekade waar de 'olympische spelen' werden gehouden. Het parcours naar Gouda en terug was ongeveer veertig kilometer.

Het evenement werd als voorproefje gezien voor de Olympische Spelen in Londen, en was zo belangrijk dat de KNVB de voetcompetitiewedstrijden voor die dag schorste.

 

Medicijnenstudent Theunissen de snelste

Waarnemers op kruispunten controleerden de lopers en wezen hen de weg. De snelste deelnemer, de Hagenees, student medicijnen Willem Theunissen uit Amsterdam, die al eerder afstandsrecords had gelopen onder de naam Simplex,  kwam na 1 uur en 24 minuten bij de Goudse gemeentegrens aan. Een paar dagen voor de wedstrijd verzwikte hij nog zijn enkel, maar dat weerhield hem er niet van om de kop aan te voeren. Een minuut na Theunissen keerde de atleet Lange en weer een minuut later kwam de Rotterdamse favoriet George Buff aan bij het keerpunt. Een aantal renners hield het bij Gouda voor gezien, geblesseerd door kiezelsteentjes in hun schoenen of botsingen met fietsers.
Aangekondigd door de fanfares kwam Theunissen als eerste de baan op, waar hij onder de luidste hoera’s nog een volle ronde moest lopen. Hij finishte in 2 uur 56 minuten en 25,4 seconden. Onderweg was hij op de been gehouden met glaasjes port.

Buff 3.09.06,4 en Lange 3.25.25,4 finishten als tweede en derde. Van het veld van elf deelnemers haalden er slechts zes de streep. Baron F.W.  van Tuyll van Serooskerken, voorzitter van de Athletiek Unie reikte de zilveren bokaal uit. Hij vertelde daarbij dat vroeger de dames een winnaar van een marathon om de hals vlogen en bedolven onder kussen. Ook vertelde de jonkheer dat een winnaar voordien een jaar vrijstelling kreeg van belasting. Hij betreurde het dat deze tradities verloren waren gegaan.

Het geheim van Theunissen? Hij roeide om zijn uithoudingsvermogen te vergroten. Zijn hardlooptrainingen deed hij ‘s avonds laat vergezeld door twee vrienden op de fiets. Bij de echte Olympische Spelen op 24 juli in Londen namen deelnemers uit 16 landen deel en werd voor het eerst de officiële afstand gehanteerd van 42,195 kilometer.  In tegenstelling tot andere berichtgeving liep Willem Theunisse hem wel uit, maar eindigde na dik 4 uur en 22 minuten in het peloton. De Amerikaan Johnny Hayes won in 2 uur, 55 minuten en 18 seconden.

Uit het Algemeen Handelsblad van 25 mei 1908:
De groote Marathon-race Rotterdam-Gouda vice-versa ... gewonnen door een Amsterdammer, den semi-arts Theunissen. Zeer frisch liep deze onder groot enthousiasme van de duizenden toeschouwers zijn baan, en stond onzen verslaggever onmiddellijk daarna zelfs een interview toe. Slechts zes weken had hij getraind, geregeld 3 maal ’s weeks en maar eenmaal daarbij een grooten afstand afgelegd, nl. 28 K.M. Onderweg had hij af en toe hevigen dorst gehad, doch zijn manager was onverbiddelijk en hij kreeg slechts nu en dan wat port. Reeds vroeger had hij tal van prijzen gewonnen. Hij voelde zich nog zeer flink, doch had een blessuur aan een van zijn voetzolen. Dadelijk moest men aan zijn meisje telegrapheeren. Hij liet wat masseeres, dronk een glas melk, en nam een douche. De regenbuitjes onderweg hadden de deelnemers eer goed dan kwaad gedaan.

Hoe het Theunissen verder verging lees je in https://www.ntvg.nl/system/files/publications/1959106410003a.pdf 

Lees meer »
Week 52 1848

1820-1893 Met Jan Smits verdween Ambachtsheerlijkheid Nieuwerkerk aan den IJssel

Na een lange tijd eigendom van de stad Gouda te zijn geweest, kwam in 1848 de Ambachtsheerlijkheid Nieuwerkerk aan den IJssel in handen van een particulier. Jan Anthonie Smits was de enige en laatste ambachtsheer die trots gebruik kon maken van de titel Heer van Nieuwerkerk. Eerder was de heerlijkheid altijd een combi Capelle en Nieuwerkerk geweest, waar in het begin ook Moordrecht onder viel. Met zijn overlijden verdween de ambachtsheerlijkheid, want Smits van Nieuwerkerk bepaalde testamentair dat de ambachtsheerlijkheidsrechten na zijn overlijden moesten worden vernietigd en zo geschiedde na zijn overlijden in 1893.

Wie was deze laatste Heer van Nieuwerkerk?

Lees meer »
Week 01 1798

1798-1863 Gerardus Emaus de Micault

Deze tekenaar en etser was de zoon van Pieter Emaus de Micault (Dordrecht) en Maria Charlotte van der Lith (Helmond). Gerardus werd geboren in Helmond (17 februari 1798) en was van beroep belastingontvanger in Den Haag, Lochem, Culemborg en als laatste in Gouda, waar hij ook overleed op 25 november 1863. Daarom wordt hij beschouwd als amateur. Etsen en tekenen leerde hij van schilder, tevens officier, Ernst Willem Jan Bagelaar. Niet vreemd daardoor dat Gerardus veel soldatentaferelen maakte en studies van paarden. Ook maakte hij landschappen en illustreerde hij een haar-amulettenstudie met litho’s. Museum Gouda heeft veel van zijn werken, maar ook Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam en het Rijksmuseum in Amsterdam.

Zie ook www.rijksmuseum.nl

Lees meer »
Week 01 1787

1787 Gouwenaar Cornelis de Lange van Wijngaarden hield prinses Wilhelmina in gijzeling

De doortastende Wilhelmina van Pruisen, vrouw van stadhouder Willem V van Oranje-Nassau werd in 1787 door de patriotten halverwege Schoonhoven en Haastrecht bij Bonrepas aan de Vlist aangehouden en naar naar Hekendorp geleid. In het buurtschap Goejanverwellesluis werd ze ingerekend door het Goudse Vrijcorps onder leiding van Gouwenaar Cornelis de Lange van Wijngaarden. Beleefd maar dwingend sloot hij haar op in een boerderij naast de sluis. Wat was er aan de hand?

De prinses was op vrijdag 28 juni 1787 met twee koetsen en een sjees onderweg van Nijmegen naar Den Haag om, naar haar eigen zeggen, een eind te maken aan de overspannen situatie waar haar gestresste echtgenoot door zijn starre optreden in verzeild was geraakt. Er waren rellen geweest waaraan de stadhouder niet het hoofd kon bieden en waardoor hij gedwongen was de residentiestad te verlaten.  Willem was geen held en overwoog zijn taken neer te leggen. Zijn vrouw vond dat geen goed plan.

De zondag voor haar ‘aanhouding’ , had een minderheid van de Staten van Holland Willem gevraagd de orde te herstellen, maar daar had hij geen zin. Hij moest worden omgepraat door de oranjegezinde Gijsbert Karel van Hogendorp en zonder twijfel heeft Wilhelmina hier ook een rol gespeeld.

Dat de prinses zo snel daarna terug wilde keren naar Den Haag, werd gezien als provocatie door de tegenstanders van de stadhouder, de patriotten. Een vriend van het kamermeisje van Wilhelmina had de Goudse patriottenleider Cornelis Johan de Lange van Wijngaarden laten weten dat Wilhelmina onderweg was. Niet wetende dat ze in de val zou lopen had de prinses er de sokken in gezet. Ze was om half zes ‘s ochtends vertrokken en had paarden gewisseld in Tiel en Nieuwpoort.

In Haastrecht stonden de volgende paarden al te trappelen en op Huis ten Bosch in Den Haag waren de levensmiddelen voor het avondmaal al besteld. Zover zou Wilhelmina die dag echter niet komen, want de patriotten onderschepten haar eenvoudig in Bonrepas. Ze brachten haar met haar gezelschap naar Hekendorp, waar ze in de boerderij van Arie Leeuwenhoek in het kaaspakhuis onder bewaking werd ondergebracht.

Cornelis de Lange, die de heer van Wijngaerden en Ruygbroek was en ‘De Lange van Wijngaarden’ werd genoemd, vroeg vervolgens aan de Hollandse Staten of Wilhelmina door mocht reizen, maar die toestemming kreeg ze niet; ze zou immers de rust in gevaar kunnen brengen. 

De patriotten lieten haar daarna naar Schoonhoven terugkeren om daar het besluit op haar protest tegen de weigering af te kunnen wachtten. Toen er na twee dagen nog geen toestemming was, keerde ze woedend terug naar Nijmegen.

De Lange van Wijngaarden was trouwens geen domme jongen die een onbezonnen daad begin. Hij had in Gouda op de Latijnse school gezeten en was lid van de vroedschap van Gouda. Met ondermeer Jacob Blauw had hij de Goudse patriotistische beweging opgezet die de landelijke beweging steunde. Deze wilde af van de vriendjespolitiek die door de stadhouders werd bedreven.

Wilhelmina vond in Duitsland haar broer, de Pruisische vorst, bereid om haar man te helpen de touwtjes weer in handen te krijgen, waarna de Pruisische bezetting van de Republiek volgde. Op zondag 23 september kon Wilhelmina daardoor wel naar Den Haag reIzen, maar kon ze het niet laten om triomfantelijk Gouda aan te doen.

Lees meer »
Week 52 1763

1763 Gedoe rond afdammen Mallegatsluis

In een berichtje in de Amsterdamsche Courant van 22 februari 1763 wordt schier achteloos gemeld dat de schutsluis van de Hollandsche IJssel naar de Gouwesluis via de Statensluis een half jaar wordt gesloten.

De Staten van Holland en West-Friesland nemen een drastische maatregel. De Staaten SCHUT-SLUYS aan de IJssel voldoet niet meer en wordt met ingang van maart afgedamd. Schippers moeten zolang via de oude smalle lange schutsluis de stad passeren. Deze Statensluis was in de tijd van Willem Oranje aangelegd om verplaatsing van troepen van de watergeuzen sneller te kunnen laten verlopen.

Deze schutsluis die toen twee eeuwen dienst had gedaan, werd nu afgedamd om plaats te maken voor een grotere die Mallegatsluis ging heten. Deze kwam een stukje verder van de oude haven af te liggen. De havenkom, nu Museumhaven, werd groter gemaakt en de vaarweg richting Gouwe rechter.

Lees meer »
Week 01 1755

1755-1925 Familieleden Bisdom van Vliet

In het Haastrechtse Museum Paulina Bisdom van Vliet vindt u de inrichting met inboedel van de laatste eigenaresse zoals die was bij haar overlijden in 1923. De rijke dame, die kinderloos stierf, liet haar hele fortuin aan een stichting na, met als beding dat alles moest blijven zoals het was.

Hoe kwam zij aan haar fortuin en wat voor rol speelde de familie Bisdom, later Bisdom van Vliet, in de geschiedenis?

 

Portret van Paulina Bisdom van Vliet

Lees meer »
Week 01 1682

1682-heden Wielen langs de Groenendijk veroorzaakt door dijkdoorbraak

Op maandag 26 januari 1682 teisterde een woeste storm de kust van de Lage Landen. De stormvloed die ontstond, trof vooral Zeeland. Maar liefst 161 polders overstroomden en er vielen veel slachtoffers. In Dordrecht stortte zelfs een ondergelopen molen vol vluchtelingen in. Tien mensen kwamen daar om. Het opstuwende water trof ook de Hollandsche IJsseldijk in het Ambacht Nieuwerkerk en Capelle. Het sloeg twee gaten in de Groenendijk tussen Kortenoord en Klein Hitland. Beide zo’n twintig meter breed. Tussen beide doorbraken bleef een stukje dijk staan van ongeveer zes meter.

Nieuwsblad Hollandsche Mercurius deed uitgebreid verslag over het dichten van de weggeslagen stukken dijk en daardoor weten we nu hoe adequaat de omwonenden in de Gouden Eeuw optraden bij zo’n ramp.

Heldendaden

De omwonenden die te hulp schoten negeerden de protesten van de schipper van een vrachtschip dat in de buurt voor anker lag en pikten al zijn touwwerk om daar lange kabels van te kunnen maken. Met twee kleischuiten die er lagen voeren ze naar Lageweg aan de overkant van de IJssel. De reddingswerkers maakten de kabels vast aan de voor- en achterkant van de kleischuiten en sloegen deze vervolgens om drie grote bomen op de Ouderkerkse dijk.

Met behulp van de bewoners van Lageweg lieten ze de kabels daarna vieren en dirigeerden op die manier de schuiten vol klei en stenen, precies in de stroomgaten aan de overkant. De mannen die naast de doorbraken klaarstonden dirigeerden de boten naar de juiste plek en lieten ze daar afzinken.

Gezekerd met touwen om hun lijf waren anderen eerder naar het stukje dijk gegaan dat tussen de twee stroomgaten standhield, om vandaar te kunnen duwen.

Lees meer »
Week 01 1680

1680 Gouda-Rotterdam was de langste straatweg van Nederland

Na de aanleg van de eerste trekvaartverbinding tussen Haarlem en Amsterdam, halverwege de Gouden Eeuw in 1632, bleek dit transportsysteem een schot in de roos. Het passagiersvervoer over water beviel. Geen gehobbel over de weg, maar comfortabel reizen. De strekschuiten vertrokken volgens een strak schema en werden snel populair. Amsterdam-Weesp volgde snel, zo ook Amsterdam Naarden. Ook het Friese zag het voordeel en legde het traject Leeuwarden Harlingen aan. Nederland kreeg hierdoor een openbaarvervoersysteem dat zijn gelijke niet kende.

In 1644 ging Rotterdam bij Gouda praten over een trekvaartverbinding tussen beide steden, maar Gouda was in onderhandeling met Amsterdam en wilde niet in een keer teveel hooi op haar vork nemen.

In 1656 was de verbinding Gouda-Amsterdam een feit en begon Gouda de onderhandelingen over trajecten naar Dordrecht en Rotterdam. Om naar Rotterdam te gaan bestudeerden ze twee opties: een via de Rotte en een over Nieuwerkerk via de Achterweg, waarna er niets gebeurde.

Het duurde tien jaar eer deze transportverbinding weer ter tafel kwam. Het doorgaande traject via Nieuwerkerk dat Rotterdam voor ogen had, vond Gouda niets, omdat deze vliet de deur openzette voor schuiten die zo de Goudse tol konden omzeilen. Daarna was het over met de plannen. De trekvaart kwam er niet.

Intussen werd er wel een weg bestraat tussen Den Haag en Scheveningen en werd daar een drukte om gemaakt alsof het een wereldwonder betrof.

Alternatief: straatweg

In 1678 spraken beide gemeenten over een straatweg van klinkers die het personenvervoer sneller kon maken. Dit viel makkelijker voor Gouda, want zo’n weg zat de revenuen uit de scheepvaart niet in de weg. Deze straatweg werd de langste tot dan toe in Nederland. Het ging om een afstand van in totaal 5500 roeden ofwel 20,6 kilometer. Het Hoogheemraadschap Schieland ging ermee akkoord, mits dat eenderde van de tolopbrengst zou krijgen.

Rotterdam nam de aanleg van het traject vanaf de Oostpoort over de ‘s-Gravenweg voor zijn rekening. Dit liep via Capelle tot de dijk bij Kortenoord in Nieuwerkerk. Gouda betaalde de bestrating van de IJsseldijk via Moordrecht. Gouda zou de stenen van steenplaatsen aan de Oude Rijn kopen, Rotterdam bij de steenplaatsen langs de Hollandsche IJssel en Lek, want er was een flinke hoeveelheid baksteen voor nodig: 2200 stuks per roede. De klinkers stonden immers op zijn kant.

Gouda dekte de kosten uit de verkoop van het Harthuis op de Goudse Markt en van ’t Slot in Capelle dat de stad in 1669 van de nazaten van ambachtsheer van Capelle en Nieuwerkerk Johan van der Veeke had gekocht.

Lees meer »
Week 52 1668

1668 Pieter Post bouwmeester Goudse Waag

In Gouda staan een aantal eeuwenoude, markante gebouwen, waarvan het stadhuis en de Sint-Janskerk misschien de meeste aandacht krijgen. De Waag of Kaaswaag, die recht achter het stadhuis staat, wordt vaak als derde genoemd. Hij is aan het eind van de Gouden Eeuw gebouwd en is dus de jongste van de drie. De stad gaf bouwmeester Pieter Post de opdracht de Waag te bouwen, toen zij in 1667 voor 15 jaar het waagrecht van de Hollandse Rekenkamer mocht pachten.

De Goudse geschiedschrijver Ignatius Walvis meldde dat voor de bouw een aantal huizen aan, en direct achter de Markt, moest verdwijnen om de bouw mogelijk te maken. In mei 1670 was het pand klaar en konden de weegschalen in het nieuwe gebouw worden opgehangen. Pieter Post maakte dat niet mee, want die was toen al overleden. Het orginele reliëf in de voorgevel werd gemaakt door beeldhouwer Bartholomeus Eggers. De afgebeelde Arabier staat waarschijnlijk symbool voor een koopman. Ter weerszijden van het reliëf werden de wapens van de vier burgemeesters van Gouda geplaatst: links de wapens van Floris Cant en Gerard Sterre en rechts de wapens van Donatus van Groenendijck en Jacob Bonser. De Waag werd hoofdzakelijk zo hoog gemaakt om te pronken met de rijkdom van de stad. De maatvoering gekozen om niet weg te vallen bij het hoge stadhuis. De bovenverdieping was voor het wegen niet nodig, maar kon als wapenkamer dienstdoen voor de Goudse schutterij. 

Lees meer »
Week 52 1650

1650-1655 Rembrandts ex gevangen in Goudse tuchthuis

De beroemdste meesterschilder van de Gouden Eeuw Rembrandt van Rijn was zo van slag door het gedrag van de wraakzuchtige Geertje Dirckx, het kindermeisje van zijn zoon Titus, dat hij lange tijd niets kon schilderen. Hij betaalde er uiteindelijk zelf voor om haar ver van Amsterdam in het Goudse tuchthuis krijgen. Dat stond op de plek waar nu de Casimirschool is aan de Groeneweg. Hier bleef Geertje vijf jaar lang opgesloten. De vraag is waarom deze ongeletterde Amsterdamse, die waarschijnlijk met Rembrandt oud had willen worden, in deze vrouwengevangenis belandde.

Lees meer »
Week 01 1637

1637-1703 Goudse zeeheld Roemer Vlacq roemloos ten onder

In de Gouden Eeuw was de handelsvloot wereldwijd verantwoordelijk voor de rijkdom van de Lage Landen. Maar dat had zijn keerzijde, want er waren letterlijk kapers op de kust. De oorlogsschepen werden ook ingezet bij conflicten tussen de naties. We kennen allemaal de zeehelden Tromp en De Ruyter. Roemer Vlacq kreeg deze heldenstatus niet, net als de Goudse admiraal Jan den Haen. Hij stierf in 1703 aan zijn verwondingen in een ongelijke strijd tegen de Fransen.

Roemer Vlacq werd op 19 augustus 1637 in Gouda geboren. Zijn vader Dirk was zowel arts, apotheker als notaris, zijn moeder Anna Verrijn was zijn vaders tweede vrouw. Roemer koos voor een militaire carrière op zee en werd in 1671 luitenant-commandeur van adviesjacht De Kits bij de kustwacht van Admiraliteit van Amsterdam. Een snel bewapend schip met een bemanning van zo’n 25 matrozen, waarmee niet alleen de contacten tussen de schepen in de vloot werden onderhouden, maar dat ook gebuikt werd als verkenner of als boodschapper.

Al het jaar daarop had hij bij zijn stadsgenoot, schout-bij- nacht Jan den Haen, promotie gemaakt tot kapitein-luitenant. Zo kon Roemer in 1672 als kapitein van fregat De Postiljon een rol spelen in de Slag bij Solebay onder Michiel de Ruyter tijdens de Derde Engels-Nederlandse Oorlog. Hij verloor daarbij twee bemanningsleden, vijf raakten er zwaargewond.

In alle slagen die tijdens die oorlog volgden was hij erbij, met zijn stadsgenoot Cornelis van der Zaan als commandant van het fregat de Brak. Zo ook op 7 en 14 juni 1673 in de Eerste en Tweede Slag om Schoonveld.

 

Toen Michiel de Ruyter een expeditie ondernam tegen Martinique, was Roemer Vlacq eveneens van de partij, nu als gezagvoerder van transportschip de Opperdoes met 16 kanonnen. Zijn stadsgenoot Abraham Taalman voer mee als commandant op de transportfluit Sphera Mundi en werd op die reis tot kapitein bevorderd. De bemanningen van de schepen, die voeren onder de Gouwenaren Pieter Jacobsz de Sitter en Cornelis van der Zaan, vochten mee bij de aanval op Fort de Culsac op Martinique.

Slag bij Tobago

Onder Vlacqs leiding voer het vlaggeschip de Huys van Kruyningen in 1676 in flottielje onder commandeur Jacob Binckes naar West-Indië. Daardoor was hij in 1677 betrokken bij de Eerste Slag bij Tobago tegen de Fransen die de kolonie Nieuw Walcheren op de Nederlandsers wilden veroveren. Kapitein Vlacq toonde zich bepaald geen watje. Hij nam geen halve maatregelen als het nodig was. Zo blies hij op 3 maart bij Tobago zijn eigen schip op, nadat het bij de verdediging van de haven van Scarborough bij Trinidad aan de grond was gelopen en de Fransen het wilden overmeesteren. Het kostte het leven van het grootste deel van zijn bemanning, maar de Fransen schepen die zijn schip hadden geënterd, raakten door deze actie vleugellam. Zwaar gewond overleefde Vlacq deze daad zelf wel en keerde in oktober 1677 in Nederland terug. Tien Nederlandse schepen gingen verloren en zes Franse. Twee Franse schepen werden buitgemaakt. Aan de Franse kant vielen er 1500 doden aan de Nederlandse 300. Volgens verhalen ging het in totaal om 2000 mensen, waaronder 250 vrouwen en kinderen en 300 slaven. 

Het onaangeroerde wrak van de Huys van Kruyningen is pas in 2014 bij toeval gevonden en wordt door maritiem archeoloog Kroum Batchvarov van de University van Connecticut een schatkamer genoemd. Ze vonden ondermeer kanonnen, niet afgeschoten munitie, Delfts aardewerk, tabakspijpen en bakstenen die qua formaat uit Leiden kwamen. Volgens de verhalen kwamen bij deze slag 2000 mensen om, waaronder 250 vrouwen en 300 Afrikaanse slaven.

Er is een film over gemaakt die Tobago 1677 heet.

Wangedrag

Aan het eind van de Frans-Nederlandse Oorlog, bewaakte Vlacq de handelsvloot die in konvooi naar de Golf van Biskaje de Oostzee voer. In 1684 was Roemer nog buitengewoon kapitein. Wat zich daarna heeft afgespeeld is niet bekend, maar in 1692 werd hij op non-actief gesteld wegens insubordinatie. Vier jaar later werd hij door prins Willem III van Oranje gerehabiliteerd en kon hij als gewoon kapitein in dienst treden van de Admiraliteit van Amsterdam, opnieuw om konvooien te beschermen.

Tijdens de Spaanse Successieoorlog bewaakte zijn eskader van vijf oorlogsschepen een koopvaardijvloot met 110 Nederlandse en Engelse schepen, geladen met zout, wijn en suiker. Ze waren 21 mei 1703 vertrokken uit Lissabon en Setúbal. De volgende dag stuitten ze bij de meest westelijke rotskaap van Portugal al op vijf zogenaamde koningsschepen van de Franse marine, gecommandeerd door de markies Alain-Emmanuel van Coëtlogon.

Dodelijk verwond

Bij de Slag bij Cabo da Roca die volgde, gooide Vlacq al zijn schepen in de strijd om de handelsvloot de kans te geven te ontsnappen. De Hollandse oorlogsbodems waren kansloos tegen de enorme Franse schepen, uitgerust met 90 kanonnen op drie dekken.

Vlacq voer zelf op het grootste schip van zijn eskader, de Muiderberg en verloor in de strijd die twee uur duurde, de helft van zijn bemanning. Hij streek de bloedvlag pas toen zijn grote mast kapotgeschoten was. Een arm en een stuk van zijn schouder was hij in de strijd kwijtgeraakt. Zijn doel had hij wel bereikt, want de handelsvloot had kunnen ontsnappen.

Wat over was van zijn doorzeefde schip werd daarna door de Fransen in brand gestoken. De andere vier schepen, de Roosendael, Rotterdam, Beschermer en Gaasterlandt werden geconfisqueerd en toegevoegd aan de Franse marinevloot. De gevangen genomen bemanningsleden werden naar de Zuid- Franse marinehaven in Toulon gebracht, waar Vlacq op 17 juli 1703 stierf aan zijn verwondingen.

Roemers nazaten ook naar zee

De zonen van Roemer, Adriaan en Rommer, hadden ook zeebenen. Rommer stierf jong in 1713 in Gouda, hij had het tot luitenant-ter-zee geschopt.

Adriaan, die met Jacomine Schietspoel trouwde, kreeg eind oktober 1712 een zoon die naar zijn grootvader werd vernoemd. Adriaan zelf promoveerde tot commandeur-ter-zee, maar schreef voor zover bekend geen grote daden op zijn conto.

Adriaans zoon Roemer, die werd vernoemd naar zijn grootvader, bracht het daarentegen tot vice-admiraal bij de Admiraliteit van Amsterdam. Deze Roemer is tevens de man die de eigenaar werd van het Admiraalshuis op de Turfmarkt, waar admiraal Jan den Haen had gewoond. Roemer was een van de rijkste inwoners van de stad en liet het huis verbouwen en voorzien van de rococogevel die het nu heeft. Ook verzamelde hij schilderijen en had hij de grootste wijnkelder van Gouda. Roemers grootste daad was dat hij met veel branie een inspectie door een Frans eskader met zeven scheper kon voorkomen van een konvooi koopvaardijschepen dat hij met slechts drie schepen bewaakte.

Na zijn aanstelling als vice-admiraal, volbracht hij als ambassadeur van de Staten van Holland een goed gedocumenteerde missie van tweeënhalf jaar lang naar ondermeer Noord Afrika, waarvoor hij een degen met een gouden gevest kreeg van stadhouder prins Willem V van Oranje. Hij had ook de buitenplaats Zeeland in Hazerswoude, waar hij paarden fokte. Hij overleed ongehuwd in 1774 in Gouda en werd daar met pracht en praal begraven. Voor zijn dienstbode liet hij een legaat van 80.000 gulden na, een fortuin in die tijd.

Lees meer »

NIEUWS


Hollandsche IJssel verdient erfgoedlijn

De gemeenten Zuidplas, Gouda, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel en Krimpenerwaard en de historische organisaties willen dat de Hollandsche IJssel onderdeel worden van een erfgoedlijn. Dit legt de basis voor een integrale marketing voor de Hollandsche IJsselregio en kan watergebonden en industrieel erfgoed langs de dijken beleefbaarder maken. Cultuurhistorische verhaallijnen eindigen immers niet bij de gemeentegrenzen.

Lees meer »

Gemeente Gouda wil autoluwe Veerstal

De gemeente Gouda is van plan om de Veerstal autoluw te maken en meer ruimte te bieden aan fietsers, voetgangers en recreatie. Op korte termijn worden er tijdelijke maatregelen genomen, zoals het instellen van een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, aanpassingen van kruispunten en smallere rijbanen. Deze maatregelen zullen naar verwachting het aantal verkeersbewegingen verminderen. Een definitieve herinrichting met een autoluw karakter is nog niet mogelijk gebleken na een proef in 2021, omdat dit elders in de stad problemen zou veroorzaken. De gemeente onderzoekt echter de mogelijkheden om in 2030 een autoluwe Veerstal te realiseren, maar dit hangt af van andere projecten die daarvoor klaar moeten zijn en gesprekken met de provincie en de gemeente Krimpenerwaard. Het college benadrukt dat het monitoren van het verkeer en gesprekken met verschillende partijen belangrijk zijn, en de gemeente betrekt bewoners, ondernemers en belangengroepen bij het proces. De gemeente heeft ook een nieuwe website gelanceerd www.goudagoedopweg.nl waar informatie over het Verkeerscirculatieplan (VCP) en de verschillende projecten te vinden is. (Bron Kontakt Goudsepost)

Lees meer »

Boek en tentoonstelling over steenbakkerij Hitland

Wie waren de steenbakkers op Klein Hitland? Wat hebben we terug kunnen vinden van de fabriek en de mensen die er werkten en woonden? Rob Stolk stelt van de reconstructie van het verleden een tentoonstelling samen, met teruggevonden objecten van deze steenplaats, die komen uit archieven en het resultaat zijn van zoeken en donaties. Bart Belonje maakte maquettes van de drie stadia van de steenplaats.

Lees meer »

Hier draaien de steenfabrieken op: turf

In een steenbakkerij, zoals Hitland, werd turf gebruikt als brandstof. Dat kwam uit Friesland waar Lemmer een belangrijke rol vervulde voor de handel. Dat gold ook voor het Drenthse Meppel. Hier passeerden de turfschepen die in het achterland hun lading haalden.

Lees meer »

Alle vijf gemeenten willen onderdeel worden van erfgoedlijn Provincie

Het pleidooi van Gerard Hoogerwaard en Rob Stolk, gericht aan de provincie om de Hollandsche IJssel onderdeel te maken van een erfgoedlijn, krijgt inmiddels steun van nagenoeg alle betrokken organisaties uit de kernen van Haastrecht tot aan de IJsselmonding. De gemeenten Zuidplas, Gouda, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel en Krimpenerwaard steunen hun pleidooi. Dit legt de basis voor een integrale marketing voor de Hollandsche IJsselregio en het realiseren van kansen voor het beleefbaarder maken van watergebonden en industrieel erfgoed langs de dijken. De cultuurhistorische verhaallijnen eindigen immers niet bij de gemeentegrenzen.

Lees meer »

Buurtgroep Capelle-West wil IJssel beleefbaar maken voor recreanten

Als het aan Buurtgroep Capelle-West ligt wordt de IJsseldijk tussen de Algerabrug en het Zalmhuis met het door de overheid beschikbaar gestelde budget voor herinrichting van de Algeracorridor een zone voor langzaam verkeer.  Het effect is dat de (fiets)verkeersveiligheid toeneemt en de overlast van sluipverkeer door Kralingseveer en Capelle-West afneemt.  Aan de oever van de IJssel zien de initiatiefnemers de komst van bankjes en historische verwijzingen op informatieborden en voorwerpen/kunstwerken die verwijzen naar de watergebonden activiteiten uit het verleden. Bewoners en passanten kunnen de rivier dan beter beleven, net als aan de Dorpsstraat en Groenedijk en aan de Rotterdamse zijde rond de Van Brienenoordbrug. Dit plan wordt gesteund door HV Capelle aan den IJssel. Het is ook meegenomen in het pleidooi Hollandsche IJssel verdient een Erfgoedlijn van Hoogerwaard en Stolk.

Lees meer »

Eind van een tijdperk: Passionistenklooster verdwijnt uit Haastrecht

Afgelopen zondag was de laatste kerkdienst in de Sint-Gabriëlkerk van het Passionistenklooster in Haastrecht. De sluiting van het klooster, een eeuw na de ingebruikstelling van het gebouw tussen de Provinciale weg en de Hollandsche IJssel halverwege Haastrecht en Oudewater krijgt het van de gemeente Krimpenerwaard een nieuwe bestemming als woon-/zorgcentrum voor ouderen die het minder breed hebben. De zeven laatste geestelijken die er wonen gaan naar het Sint-Franciscusklooster in Oudewater, de kerkleden zijn overgeschreven naar de Barnabaskerk in Haastrecht. Lees ook: Passionistenklooster verdwijnt na een eeuw.

Lees meer »

Alle historische organisaties willen bij erfgoedlijn

De notitie, dat een pleidooi is richting de provincie Zuid-Holland om de Hollandsche IJssel onderdeel te maken van een Erfgoedlijn, wordt gesteund door alle historische organisaties. De instemming met de kansen die erin geboden worden van Historische Vereniging Die Goude, was de laatste die binnenkwam. Daarnaast gaf een aantal musea en andere erfgoed-instanties aan achter de aanbeveling te staan. Ook Bureau de Erfgoedwerf dat in 2017 samen met Waterrecreatie Nederland de zogenoemde Kansenkaart ontwikkelde voor de ontwikkeling van de vrijetijdseconomie in de regio door ontwikkeling van waterrecreatie en watergebonden erfgoed, staat achter de visie dat het watergebonden erfgoed meer bezoekers kan krijgen door de dijken te promoten als ontsluitingswegen, bij voorkeur voor langzaamverkeer, dan de rivierweg.

Lees meer »

Update over Oostindiëvaarders De Houtman

Omdat het VOC-verleden van de Goudse gebroeders De Houtman, waarnaar een park is vernoemd en een monument, ter discussie staat, heb ik het verhaal over de omstreden broers in de rubriek Historie->Markante personen nog eens onder de loep gehouden. Frederik de Houtman blijkt niet alleen bekend vanwege zijn soms brute optreden in De Molukken, maar ook door de nauwkeurige sterrenwaarnemingen die hij en Pieter Dirksz Keyser voor de bekende cartograaf Petrus Plancius maakten van het zuidelijk halfrond. Tot op de dag van vandaag worden de namen van twaalf sterrenstelsels, die aan de hand van deze waarnemingen zijn samengesteld, gebruikt. Ook verscheen er in Australië in 2019 een biografie over van Frederik de Houtman van de hand van zijn adept dr. Howard Gray.

Lees meer »

Historische bruggen Overtuin Bisdom van Vliet gereconstrueerd

HAASTRECHT - De drie historische bruggen in de Overtuin Bisdom van Vliet zijn door Stichting Overtuin Bisdom van Vliet gerestaureerd in orginele staat. Hiermee is de sfeer van 1923 weer teruggebracht in de tuin met Engelse landschapsstijlelementen die tegenover het Museum Paulina Bisdom van Vliet ligt. De feestelijke ingebruikstelling is zaterdag 15 oktober om 17 uur. Voorafgaand vertelt historische tuinonderzoeker Jan Holwerda in het Witte Hof over de historie en verschillende stijlelementen van de Overtuin. Markant is het familiegraf van Bisdom van Vliet en het graf van het hondje van Paulina dat in de tuin te vinden is.

Lees meer »

Waarom gaat Hollandsche IJsselkering niet dicht om zoetwater te bufferen?

Om te voorkomen dat de Hollandsche IJssel verzilt, wordt nu zoetwater vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal ingelaten om het waterniveau in de waterschappen op orde te houden in plaats van bij Gouda uit de Hollandsche IJssel. Daarom vroegen we ons af waarom de Hollandsche IJsselkering (HIJK) op het hoogste punt van hoogtij niet dicht gaat, zodat het binnengestroomde zoetwater in de rivier kan worden gebufferd en niet richting zee verdwijnt bij laagtij? Dan kan als gebruikelijk bij Gouda worden ingelaten om het achterland te voorzien van voldoende zoetwater. We stelden de vraag aan Rijkswaterstaat en kregen snel antwoord van Jeroen Vinckers, senior adviseur assetmanger Afdeling Stormvloedkeringen.

Lees meer »

“Hollandsche IJssel moet erfgoedlijn worden”

De Nieuwerkerkse vrijwilligers Gerard Hoogerwaard (adviseur erfgoed) en Rob Stolk (HIJM) werken aan een advies dat ertoe moet leiden dat de Hollandsche IJssel wordt opgenomen in een erflijn van de provincie, zoals de Erfgoedlijn Waterdriehoek, of een eigen Erfgoedlijn. Het draagvlak uit de erfgoedsector is er zeker, menen de twee. De getijrivier was immers van essentieel belang voor de ontwikkeling van Holland. Niet alleen vanwege de rol die de rivier als transportader vervulde, met Gouda als een van de belangrijkste steden, maar ook als zogenoemde werkrivier. Op de oevers werden bakstenen gebakken, schepen gebouwd, touw, netten, kabels en doeken gemaakt. Zonder deze activiteiten zou Holland, in bijzonder het Rotterdamse havengebied, zich niet hebben ontwikkeld tot wereldspelers.

Lees meer »